Varkenshaassaté in pindasaus

Saté is van oorsprong een Indonesisch en Maleisisch gerecht, bestaande uit drie stukjes geroosterd vlees op een dunne houten spies. Saté wordt in Indonesië en Maleisië meestal gegeten met witte rijst (nasi putih) of met blokjes kleefrijst (lontong), ketupat (of kupat, rijst gestoomd in klapperblad), komkommer, rauwe ui of “atjar ketimoen” (een atjar met komkommer). Over de saté wordt ook een saus gegoten, die echter niet echt lijkt op de pindasaus die wij in Nederland kennen. Sauzen voor saté kunnen, naast de bekende pindasaus, ook gebaseerd zijn op sambal of ketjap.

Voorbereiding

Maak een marinade door de olijfolie te mengen met de ketjap en de citroensap. Voeg daarbij de sambal en de uitgeperste, of ragfijn gehakte knoflooktenen. Als laatste de bruine suiker toevoegen en het mengsel goed mengen met een lepel of spatel. Snijd de varkenshaas in stukken van gelijkwaardige grote en wentel deze door ongeveer twee derde deel van de marinade. Leg het vlees in een schaal en zet het nu twee uur lang in de koelkast zodat de marinade kan intrekken. Indien u gebruik maakt van houten satéstokjes, leg deze dan intussen minimaal tien minuten lang in een bak koud water. Dit voorkomt dat de stokjes verbranden bij het grillen.

Bereidingswijze

Start met de satésaus als de marinade is ingetrokken. Fruit de fijngehakte ui in een steelpannetje met wat bakboter. Voeg daarna de ragfijn gehakte knoflook toe, de sambal, de bruine suiker en voeg een snufje zout toe. Na 3 minuten kan het water worden toegevoegd, roer er vervolgens van het vuur af de pindakaas door. De saus op een laag vuur warm houden.

Rijg het vlees aan de stokjes of spiesjes en grilleer ze in ca. 10 minuten. Bestrijk het vlees zo nu en dan met het restant van de marinade. Leg het vlees op een bord wanneer het gaar is. Laat het nog even 2-3 minuten op het bord rusten. Het vlees gaart zodoende nog een aantal minuten na. Giet nu wat saus over het vlees en serveer het met een garnering van verse salade naar keuze.